Vlak voordat ik deze week naar een boeklezing vertrok, waar ik sprak over mijn achtergrond als kind van een ouder met psychische problemen en een verslaving, sloeg mijn bijna 16-jarige zoon van twee meter lang zijn armen om me heen en zei: ‘Succes mam, je kunt dit!’.
Dat ik nu zo’n liefdevolle en emotioneel gezonde band heb met mijn zoon was zestien jaar geleden niet vanzelfsprekend. Hij was prachtig, maar ik was nog niet klaar voor het moederschap. Dat besefte ik me toen nog niet echt, wat ik wel wist was dat ik worstelde, dat ik het moeilijk vond om echt verbinding te maken met mijn kind. Ik wist wat hij fysiek nodig had, hoe ik voor hem moest zorgen en dat deed ik goed. Ik hield van hem, hield ervan hem te knuffelen en om samen met hem te zijn. Urenlang las ik hem voor uit boekjes, zong ik liedjes voor en met hem. Maar ik was ook bang. Bang om het niet goed te doen, bang om hem kwijt te raken, bang om die echte verbinding aan te gaan en me over te geven aan wat hij van me vroeg.
Ik voelde het allemaal, maar ik had de woorden niet
Wat ik toen niet wist was dat die angst en worsteling voortkwamen uit de totale onveiligheid die ik zelf als kind had gekend. Ik groeide op in een gezin met verwaarlozing, zonder goede begeleiding of houvast. Bij ouders die mij vaak alleen lieten, niet wisten wat ik als kind nodig had en mij niet zagen. Ze waren zelf bezig om te overleven, ze worstelden zelf met het leven en hadden daardoor geen ruimte voor een kind met behoeftes. Ik had hun prioriteit moeten zijn, maar dat was ik niet. De onveiligheid, de hunkering naar aandacht, het zelf moeten doen, het angstvallig vasthouden aan dat wat er misschien nog wel was, de angst om alleen achter te blijven, het zat allemaal in mijn lijf en ik nam het mee, zo mijn volwassen leven in. Ik voelde het allemaal, maar ik had de woorden niet…
Als ik toen had geweten dat mijn haperingen, angsten, worstelingen, mijn tergende eenzaamheid en de ontreddering die ik voelde als moeder, voortkwamen uit de ervaringen uit mijn jeugd … als iemand me had verteld dat het niet mijn schuld was … dat ik er niets aan kon doen dat ik me groter voordeed dan ik was, dat ik me niet de moeder van mijn kind voelde… dan weet ik zeker dat ik me minder alleen, minder eenzaam en minder afgesloten had gevoeld van alles en iedereen om me heen. Wat had het me veel gebracht als ik veel eerder had geweten dat mijn angst om me te binden aan mijn zoon te maken had met het feit dat ik zo bang was om hem kwijt te raken. Dat ik het moeilijk vond om mijn leven op hem af te stemmen, omdat ik al vanaf mijn jonge jeugdjaren afgestemd ben geweest op mijn ouders, die juist voor mij hadden moeten zorgen. Ik was het zorgen zo moe. Maar ik wist niet dat ik het zorgen moe was, ik wist alleen dat ik moe was. Zo ontzettend moe.
Als ik het eerder had geweten
Het had me jaren aan moeite en worstelingen gescheeld, als ik eerder had geweten wat ik nu weet. Eerder de woorden had gehad voor wat ik van binnen voelde. Dat verandert mijn jeugdervaringen niet, maar wel de manier waarop ik daar als volwassene op terug had kunnen kijken en ermee om had kunnen leren gaan. Dan had ik eerder milder voor mezelf durven zijn en kunnen zien dat mijn reacties voortkwamen uit onveiligheid en niet omdat ik het niet kon of niet goed genoeg was. Dat mijn drang om sterk te lijken kwam, omdat ik bang was dat mensen me als zwak zouden zien. Dat mijn behoefte aan bevestiging van buitenaf nodig was om te weten dat ik er mocht zijn, dat ik bestaansrecht had. Vanuit mezelf was die basisveiligheid er niet. Altijd weer bleef ik zoeken naar wie ik was, naar wat ik wilde. Er was een onrust in mij die ik niet kon stillen, ik ging maar door totdat ik weer vastliep, want de veiligheid kwam niet van binnenuit. Diep van binnen was ik eenzaam, onzeker, bang om grenzen aan te geven, bang om het niet goed te doen, bang om afgewezen te worden.
Als ik het eerder had geweten dan had ik kunnen begrijpen dat wat ik voelde niet vreemd was. Ik dacht dat niemand mij begreep. Als ik het eerder had geweten, dan had ik misschien eerder durven zeggen: ‘Help, ik weet het niet’. ‘Ik voel me niet zeker in mijn rol als moeder, wil je me helpen?’. Of: ‘Ik voel me zo eenzaam en ik weet niet waarom, wil je me gewoon even vasthouden’. Dan had ik het niet zo lang alleen hoeven doen. Dan had ik mezelf misschien eerder kunnen omarmen, het bange, verlaten meisje in mij kunnen troosten. Dan waren de worstelingen in mijn leven misschien niet zo lang gebleven. Ik kon het leven zolang niet begrijpen, vastpakken of omarmen. Ik bleef maar doorgaan, omdat ik dacht dat ik sterk moest zijn, gewoon door moest gaan, omdat dat was wat ik kende. Ik deed het zo lang alleen. Maar wie kan dit nou alleen?
Het was niet jouw schuld
Niemand kan dit niet alleen… we hebben allemaal mensen nodig om ons mens te voelen. We hebben verbinding en compassie nodig, gezien worden, liefde, aandacht, een arm om ons heen, iemand die naast ons staat. Iemand die een tijdje met je mee mag lopen en tegen je zegt: ‘Het komt niet door jou’. ‘Het was niet jouw schuld’. Iemand die je helpt inzien dat je als kind iets op je hebt genomen wat eigenlijk niet aan jou was om te dragen. Dat je gedrag hebt ontwikkeld dat paste bij de situatie, maar niet bij wie je werkelijk bent. Pas als je dat ziet, kan er ontspanning en ruimte komen om te gaan kiezen voor je eigen pad en om op te ruimen wat je nog in de weg zit. Steeds weer opnieuw.
Dat is waarom ik doe wat ik doe, waarom ik op de barricade sta. Ik wens het volwassenen die zijn opgegroeid als kind van… toe dat ze het eerder weten. Dat ze eerder begrijpen waar hun reacties en worstelingen vandaan komen en dat hun gedrag voort kan komen uit de ervaringen die ze als kind hebben opgedaan.
Hoop dat het beter kan worden
Iedereen groeit anders op en wat het betekent om een kind te zijn van psychisch kwetsbare ouders is voor iedereen verschillend. Het hangt af van wie er om je heen stond, of er iemand was die je zag, of er ruimte was om gewoon te mogen zijn. Maar wat ik wél weet: de gevolgen kunnen groot zijn. Voor mij waren ze dat, zijn ze dat.
Patronen doorbreken is geen sprint, het is eerder een levenspad. Soms gaat het met vallen en opstaan. Maar elke stap telt, al vanaf het moment dat je besluit om het bewust anders te willen doen.
Daarom blijf ik mijn eigen verhaal vertellen. Ik zie het voor mijn ogen gebeuren, ik zie wat het brengt als ik mijn ervaringen deel met mensen. In het gezicht van hen die zelf kind van zijn zie ik opluchting verschijnen, wanneer ze horen dat ze niet de enige zijn en er anderen bestaan die hen begrijpen. Ik zie in hun ogen lichtjes gaan branden en ik zie tranen vloeien, mensen halen letterlijk adem, omdat ze eindelijk horen wat ze zelf van binnen ook voelen en omdat ze zien en horen dat het ook anders kan. Dat geeft hoop, hoop dat het beter kan worden. Voor hen, maar ook voor de mensen om hen heen, die meer begrip krijgen, waardoor meer verdraagzaamheid en meer omzien naar elkaar ontstaat. Hoe eerder je weet wat je hebt gedragen en wat je nog steeds met je meedraagt, hoe eerder je kunt beginnen met loslaten wat je los te laten hebt en vast kunt houden aan wat past bij wie je bent. Stap voor stap richting die vrijheid.
Daarom deel ik en daarom wijs ik mensen de weg naar hulpverleners die kennis hebben van deze problematiek, die echt zien, horen en begrijpen en mee kunnen lopen op het pad dat jij bewandelt. Ik ben geen hulpverlener, ik ben een gids, een deelgenoot, een medestander, een aanmoediger, een veilige ander, een kind van…

